Baskisch feitenonderzoek

Slechts 7% van het spoorverkeer in de EU is grensoverschrijdend: kan de ‘drielanden trein’ een rolmodel zijn?

The Three Country Train connects Germany, Belgium and the Netherlands.

De Baskische minister van duurzame mobiliteit Susana García Chueca maakte vorige week een tweedaagse reis naar Duitsland, Nederland en België, en niet alleen voor sightseeing. Ze bezocht de drielanden trein, een uitstekend voorbeeld van regionale grensoverschrijdende spoorverbindingen, en ontmoette andere landen om te bespreken hoe duurzame grensoverschrijdende mobiliteit tussen Europese regio’s kan worden bevorderd.

De Drielandentrein, die na lang wachten in juli vorig jaar in gebruik werd genomen, verbindt Luik (België), Maastricht (Nederland) en Aken (Duitsland). De Drielandentrein, Dreiländerzug of Train des trois pays, biedt elk uur vertrektijden om de regionale mobiliteit te verbeteren.

Nadat decennia lang veel kleinere regionale grensoverschrijdende lijnen buiten dienst werden gesteld en met onkruid overwoekerd raakten, is het tij gekeerd en staat grensoverschrijdend spoor, ook afgezien van snelle hogesnelheidsverbindingen, weer op de radar. De Baskische minister nam samen met vertegenwoordigers van Frankrijk, Slovenië, Hongarije, Duitsland en Nederland deel aan discussies over de integratie van spoorwegnetwerken over de grenzen heen. Onderwerpen waren onder andere uitdagingen op het gebied van infrastructuur, ticketsystemen en beleidsverschillen tussen landen.

Europese samenwerking

Het maakt allemaal deel uit van het zogenaamde Crosusmob-project, een vierjarig initiatief dat wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in het kader van het Interreg Europe-programma, dat in 2024 van start ging. Het project wordt geleid door de Baskische spoorwegmaatschappij ETS. Het doel is om regionaal en nationaal beleid te verbeteren om een gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte te ontwikkelen. Momenteel is slechts 7% van het passagiersvervoer per spoor in Europa grensoverschrijdend. Door institutionele verschillen en technische uitdagingen aan te pakken, wil het project van grensoverschrijdend spoorvervoer een levensvatbaarder alternatief maken voor particulier vervoer.

De vervoersvereniging van Aken (AVV) ontving 23 mobiliteitsexperts uit verschillende grensoverschrijdende regio’s in Europa, met in het midden de Baskische minister van Mobiliteit.

Als onderdeel van het initiatief hebben Baskische ambtenaren zich aangesloten bij vertegenwoordigers van verschillende landen om strategieën uit te wisselen over duurzaam vervoer en spoorwegintegratie. De laatste workshop in het project vond plaats in Aken, Duitsland, waar ambtenaren bestaande grensoverschrijdende transportoplossingen onderzochten. De Europese gasten in Aken, waaronder vertegenwoordigers van gemeenten en onderzoeksinstituten, werden vergezeld door andere belanghebbenden uit hun regio.

De Baskische minister Garcia Sueca bezocht ook het Belgische transportbedrijf TEC in Luik met een vertegenwoordiger van AVV om te leren over de bouw van de nieuwe tram. De nieuwe tram, waarvan de voertuigen door CAF in Baskenland zijn gefabriceerd, zal half april in gebruik worden genomen.

De Baskische minister van Duurzame Mobiliteit Susana García Chueca deelde de reis uitgebreid op sociale media.

De groeiende rol van Baskenland

De rol van de Baskische regering in Europese spoorweginitiatieven komt op een moment dat het ook meer controle krijgt over zijn eigen regionale spoorwegnetwerk. In januari 2025 nam Baskenland het beheer van de lokale forensen treindiensten over van de Spaanse centrale overheid. Deze verschuiving volgt een bredere trend van spoordecentralisatie in Spanje, waarbij andere autonome regio’s ook meer controle willen over hun transportsystemen.

De workshop in Aken was de tweede in een reeks bijeenkomsten, na een eerste evenement in Baskenland afgelopen oktober. Deze bijeenkomsten bieden een platform voor Europese regio’s om best practices uit te wisselen en samen te werken aan beleidsveranderingen. De volgende stappen in het project zijn gericht op het verbeteren van de technische compatibiliteit tussen netwerken, een betere coördinatie tussen verschillende spoorwegmaatschappijen en het bevorderen van duurzame alternatieven voor wegvervoer.

Lees meer:

Dit artikel is automatisch vertaald vanuit de oorspronkelijke taal naar het Nederlands.

Auteur: Esther Geerts

Bron: RailTech.com