Nut uniforme Europese spoorbreedte nog altijd betwist
De Europese Commissie kwam onlangs met het voorstel om één uniforme spoorbreedte in te voeren voor heel Europa. Wat betekent dat voor de zeven landen in de EU die nu nog een andere spoorbreedte hebben?
De Europese Commissie stelde recent voor om alle nieuwe spoorverbindingen die onderdeel zijn van het Europese transportnetwerk (TEN-T) aan te leggen met de standaard Europese spoorbreedte van 1435 millimeter. Landen die deze maat nog niet hanteerden, moeten bovendien een plan opstellen voor het aanpassen van de routes die deel uitmaken van de negen bestaande corridors van het trans-Europese transportnetwerk. Bestaande spoorlijnen hoeven echter niet aangepast te worden als de verplichte kosten-batenanalyse negatief uitvalt. Landen met een andere spoorbreedte in de Europese Unie zijn Ierland, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Portugal en Spanje.
Grensoverschrijdend
De Europese spoorbedrijvenvereniging CER liet aan de Duitse transportkrant DVZ weten het doel van de Europese Commissie te ondersteunen en benadrukte het belang van de kosten-batenanalyse omdat de overgang naar de Europese spoorbreedte volgens haar grote effecten heeft op de spoorsector en hoge kosten met zich meebrengt. De organisatie stelt dat het omzetten van alleen de Europese transportcorridors, waardoor er in één land toch twee verschillende spoorbreedtes kunnen blijven bestaan, ten koste gaat van de binnenlandse interoperabiliteit.
Een woordvoerder van UIRR, de internationale organisatie voor gecombineerd spoor- en wegvervoer, stelt dat het nuttig zou kunnen zijn om de Europese spoorbreedte te gaan gebruiken op plaatsen waar veel grensoverschrijdend vrachtvervoer plaatsvindt. Desondanks benadrukt hij dat het ook belangrijk is om de nationale spoorbreedtes in stand te houden.
‘Het zou zonde zijn goed functionerende wagons die gebouwd zijn voor een andere spoorbreedte maar weg te gooien. De nationale spoorbreedte moet zeker blijven bestaan. Desondanks is het moeten wisselen van spoorbreedte een onnodige complicatie. Op plaatsen waar voldoende goederen worden vervoerd, is het nuttig om die complicatie te vermijden en te zorgen dat er ook spoorlijnen met een Europese spoorbreedte zijn. Maar het moet van economisch nut zijn en je moet het zeker niet overal willen doen’, aldus de UIRR-woordvoerder.
De Baltische staten: ‘Rail Baltica voldoet’
De spoorbreedte in de voormalige Sovjetlanden Estland, Letland en Litouwen is gebaseerd op het Russische netwerk, met zijn spoorbreedte van 1520 millimeter.
Desondanks zijn deze landen al wel bezig met het realiseren van betere verbindingen met West-Europa. Zo werkt het land aan Rail Baltica. Deze 870 kilometer lange spoorlijn wordt gebouwd in de standaard Europese spoorbreedte van 1435 millimeter en moet uiteindelijk Finland, Estland, Letland en Litouwen met Polen gaan verbinden. Momenteel wordt er gewerkt aan de bouw van deze lijn en is het de verwachting dat de spoorlijn in 2026 klaar is voor gebruik. Het project wordt mede gefinancierd door het CEF-fonds van de Europese Unie.
Estland investeert ook al fors in een groot elektrificatieproject van het spoornet in de eigen spoorbreedte. Riina Sikkut, minister van economie en infrastructuur in Estland, heeft laten weten dat de regering van Estland nog geen officieel standpunt heeft ingenomen over het Europese voorstel voor een uniforme spoorbreedte, maar dat zij zich al wel zorgen maakt over de haalbaarheid.
De gecombineerd vervoer-organisatie UIIR vindt dat de Baltische staten met hun eigen initiatieven al voldoende doen. ‘De Baltische staten hebben geen grote bevolking, er is niet al te veel te vervoeren in die richting en met Rail Baltica wordt al een lijn met Europese spoorbreedte gerealiseerd’, aldus een woordvoerder van UIRR.
Ierland: Uitgesloten van verplichtingen
Ierland heeft een spoorbreedte van 1600 millimeter. Het voorstel van de Europese Unie is echter alleen van toepassing op landen die een verbinding over land hebben met andere landen in de Europese Unie. Omdat Ierland een eiland is, wordt dit land uitgesloten van de verplichtingen uit het voorstel van de EU en hoeft het de spoorbreedte niet aan te passen of nieuwe spoorlijnen in de Europese spoorbreedte te bouwen.
Spanje en Portugal: ‘Voorbeeld voor de rest’
Spanje en Portugal hebben beide een spoorbreedte van 1668 millimeter, ofwel de Iberische spoorbreedte. Vooral de handel met Frankrijk is belangrijk voor de regio en er zijn in Spanje dan ook al spoorlijnen in de Europese spoorbreedte gebouwd om te zorgen voor goede verbindingen met het noorden. Zo worden hogesnelheidslijnen in het land al langer aangelegd in de Europese spoorbreedte. Bovendien loopt er al een spoorlijn tussen Figueras (Spanje) en Perpignan (Zuid-Frankrijk) in de Europese spoorbreedte.
Ook de Europese Commissie noemt Spanje als voorbeeld van een land dat al heeft leren werken met meerdere spoorbreedtes. ‘Hoewel er bijkomende kosten zijn, hebben we de technologie om ervoor te zorgen dat de geleidelijke migratie naar de Europese standaard spoorbreedte beperkt effect heeft op het spoorsysteem en beperkt voor verstoringen zorgt. De ervaring in Spanje laat ook zien dat wanneer het proces eenmaal is gestart, dit een positief effect heeft op het omzetten van andere delen van het netwerk. Het beginnen met de omzetting van het hoofdnetwerk van de TEN-T zal daarom voor een positieve dynamiek zorgen’, aldus de redenatie van de commissie.
Volgens UIRR kan het voorstel van de commissie vooral voor Spanje en Portugal nuttig zijn. ‘Het marktaandeel van het spoor in Spanje is erg laag. Dat zou verbeterd kunnen worden. Ik denk dat daar nog veel potentie zit’, aldus de woordvoerder.
Finland: ‘Onredelijk’
Timo Harakka, de Finse minister van transport en communicatie, noemt het recente voorstel van de Europese Commissie ‘onredelijk’. De minister laat weten het voorstel niet te accepteren en hierover verder in discussie te willen gaan.
‘Finland accepteert deze veranderingen aan de spoorbreedte niet en we zullen onze standpunten naar voren brengen in verdere discussies. Het is behoorlijk duidelijk dat er rekening gehouden moet worden met de speciale omstandigheden van Finland en dat onze bestaande spoorbreedte in stand gehouden moet worden.’
Volgens de Finse minister is het aanpassen van de spoorbreedte in Finland niet economisch en operationeel haalbaar en zou Finland daarom een uitzonderingspositie moeten krijgen. Finland heeft tijdens het opstellen van het voorstel ook al geprobeerd ervoor te zorgen dat het land niet aan de eisen uit het voorstel zou moeten voldoen. Dit echter zonder succes.
Finland heeft een spoorbreedte van 1524 millimeter, wat dicht in de buurt komt van de Russische spoorbreedte van 1520 millimeter. Het land grenst immers ook voornamelijk aan Rusland. De woordvoerder van UIRR laat weten te begrijpen waarom de Finse transportminister het niet nodig vindt om Finland in het voorstel te betrekken. ‘Finland is bijna een eiland. De enige verbinding die er is met Europa, is in het verre noorden met Zweden. En dan wil men Finland ook al met het vasteland van Europa verbinden via Rail Baltica. Er moet een heel dure tunnel komen waarvan we nog maar moeten zien of ze die gaan bouwen. Uiteindelijk heeft het voorstel van de Commissie voor Finland economisch gezien minder nut als je kijkt in hoeverre het vrachtvervoer ervan profiteert.’
Er zijn echter ook positieve reacties vanuit Finland op het voorstel. Païvi Wood, een senior adviseur op het gebied van transport en economisch beleid bij de Finse kamer van koophandel, stelt dat het voorstel ‘strategisch belangrijk’ is omdat de veiligheidspolitiek van Finland erom vraagt om meer verbonden met het westen te zijn. ‘Het voorstel is gedaan vanwege de effecten die de Russische agressieve oorlog heeft op de markt en vooral op de voedselvoorziening. En in deze situatie wordt het belang van een functionerende interne markt en transportverbindingen extra duidelijk’, zo stelt zij.
Ook benadrukt Wood dat er al landen zijn die hebben geleerd om te gaan met het hebben van verschillende spoorbreedtes. Zo heeft Spanje naast de eigen spoorbreedte al hogesnelheidslijnen ontwikkeld met de Europese spoorbreedte en wordt ook Rail Baltica in de de Europese spoorbreedte gebouwd. ‘Het gebruik van de Europese spoorbreedte maakt het makkelijker voor operators om binnen te komen op de Finse markt’, stelt Wood.
Dit artikel is afkomstig van de Nederlandse zusterpublicatie Nieuwsblad Transport.