“Vision 2040”: een plan om het modale aandeel van het Belgische spoor te verdubbelen

Een trein van de NMBS
Bron: https://nmbs.prezly.com/media#

Het is nog niet officieel bekendgemaakt, maar de Belgische minister van Verkeer werkt aan een visie op lange termijn op het spoorvervoer in België.

Het was al eerder aangekondigd: de Belgische minister van Verkeer heeft een spoorstrategie uitgewerkt die hij nog moet voorleggen aan zijn collega’s in de regering. Het plan zal in ieder geval geld kosten.

“Visie 2040” zoals de naam van het plan luidt, heeft als objectief om het aandeel van de trein in de verplaatsingen van de Belgen tegen 2040 te verdubbelen. Vandaag wordt geschat dat het modale aandeel van de trein 8% bedraagt, terwijl dat 9 % is in Duitsland en Groot-Brittannië, 10% in Frankrijk, 11% in Nederland en 19% in Zwitserland.

Het zal dus 18 jaar duren om de nieuwe doelstelling te realiseren en met 16% zitten we dan nog steeds onder het Zwitserse percentage. Maar het gaat uiteraard niet op op appelen met peren te vergelijken.

Op zoek gaan naar nieuwe reizigers

We moeten de feiten onder ogen zien: telewerken zal hoe dan ook wegen op de bezettingsgraad bij de NMBS. Dit zijn minder inkomsten die in de toekomst gecompenseerd zullen moeten worden.

De NMBS haalt nog steeds niet de opkomstpercentages van voor de crisis. Het is daarom noodzakelijk om op zoek te gaan naar nieuwe gebruikers, of met andere woorden reizigers die niet naar het werk of naar school gaan.

“Uit de uitgevoerde studies blijkt dat het segment waarop de NMBS op korte termijn de meeste passagiers kan winnen, vrijetijdsreizen zijn, d.w.z. reizen buiten de spits, waar de NMBS nog over voldoende capaciteitsreserves beschikt”, stelt de minister in een document dat de krant La Libre kon inkijken.

Het zou dus gaan om het opheffen van een taboe op het onderwerp prijsstelling: goedkoper in de daluren en duurder in de spits, een systeem dat nu al in voege is in Nederland. Op dat vlak is er echter nog niets concreets beslist.

Timing en frequenties

Een van de belangrijkste onderdelen van het plan zou zijn dat elk station in België op weekdagen bereikbaar moet zijn met minstens twee treinen per uur. Momenteel is dit al het geval voor veel middelgrote stations in zowel het Waalse als het Vlaamse landsgedeelte.

Maar de minister wil deze service uitbreiden naar alle stations, wat dus een veel drukker verkeer met zich zou meebrengen dan nu het geval is. Van heel België een soort RER (netwerk van regionale treinen) maken zou de oplossing zijn om meer reizigers aan te trekken.

Het echte GEN (Gewestelijk ExpresNet) rond Brussel, het “S”-netwerk, is al ontworpen voor hoge snelheden, maar kan alleen werken wanneer een aantal werken wordt uitgevoerd.

Wat met het goederenvervoer per spoor?

Het goederenvervoer per spoor wordt uiteraard niet vergeten. Naast de verlenging van de emplacementen, is er aandacht voor de verbetering van de rangeerdiensten en het in stand houden van de zogenaamde “speciale zijlijnen”, privéwegen die het Infrabel-netwerk rechtstreeks met de bedrijven verbinden.

Wat het goederenvervoer betreft, gaat het ook om het verbeteren van de prijs van treinpaden om concurrerender te zijn ten opzichte van andere vervoermiddelen.

Er zijn dus nog een aantal punten die bijgeschaafd moeten worden

Infrastructuurcapaciteit

Een ander punt betreft de infrastructuur, een cruciale factor die door Infrabel wordt beheerd. Infrastructuur is duur, maar  investeringen er in kunnen vele jaren of zelfs decennia meegaan.

Dat is al het geval met het GEN, maar ook met de aanleg van vier sporen tussen Brussel en andere steden. Maar veel andere punten op het Belgische netwerk vereisen bijkomende investeringen om het verkeer vloeiender te maken.

Het plan voor 2040 ligt dus op tafel, maar het valt nog te bezien welke middelen kunnen worden vrijgemaakt om het uit te voeren.

Auteur: Jos Sterk