Minister van Mobiliteit bezoekt laatste spoorwerven rampgebied Wallonië
Nadat hevig overstromingen en regenval medio juli grote delen van het Waalse spoornet vernietigden, bevinden de herstellingen zich in een finale fase. Infrabel-topman Benoît Gilson en minister van Mobiliteit Georges Gilkinet bezochten deze week het werkgebied en zagen hoe spoorwerkers nog herstellingen uitvoeren aan drie spoorverbindingen. Deze herstellingen bestaan uit het stabiliseren van spoorbermen, de vernieuwing van bekabeling en elektronische apparatuur en de wederopbouw van spoorbruggen.
Als gevolg van het noodweer op 14 en 15 juli in Wallonië werden 25 spoorlijnen stilgelegd door schade aan het spoor. Iets minder dan zes weken en honderd duizend manuren verder is het verkeer nog maar onderbroken op drie van de 25 trajecten: tussen Luik en Pepinster (L37), tussen Pepinster en Spa (L44) en tussen Gembloux en Ottignies (L161).
L161: 350 meter verzakte spoorberm
De verbinding die het eerst weer begaanbaar zal zijn, is de lijn tussen Gembloux en Ottignies (L161). Het water heeft hier grondverzakkingen veroorzaakt in spoorbermen ter hoogte van Mont-Saint-Guibert die al decennia stabiel waren gebleven. “Sommige verzakkingen zijn bijna 20 meter diep”, licht Infrabel toe die spreekt van schade op vijf verschillende plaatsen.
350 meter spoorberm verstevigd
In totaal moet hier zo’n 350 meter spoorberm verstevigd worden. Het gaat daarbij om plekken die voor mensen en materieel moeilijk bereikbaar zijn. “Om twee van deze te verstevigen bermen bereikbaar te maken, was er bijna drie weken voorbereidingswerk nodig. Een twintigtal mensen is nog steeds achttien tot twintig uur per dag bezig met het leggen van meer dan 15.000 ton rotsblokken die per vrachtwagen aangevoerd worden”, aldus Infrabel-woordvoerder Charlotte Verbeke.
Deze lijn is onderdeel van het traject Brussel-Namen. Volgens de huidige planning is er op 30 augustus weer reizigers- en goederenvervoer mogelijk op één spoor, waarna medio september het tweede spoor in werking treedt.
L37: werken aan 1 brug en 1 spoorberm
Op de L37 tussen Luik en Pepinster was de spoorbrug bij Louheau het probleemkindje. Infrabel spreekt van “een scheur dwars door een van de brugpijlers van de brug die met het oog nauwelijks zichtbaar was.” Voor de werken wordt een kraan ingezet met een hijskracht van 750 ton. Eerst moest een van de zes elementen van het brugdek worden verplaatst, voordat de spoorwerkers bij het beschadigde landhoofd konden.
Water sloeg gat in de spoorberm
Terwijl de werken aan de brug bezig zijn en tegen 13 september treinverkeer tussen Nessonvaux en Pepinster weer mogelijk moeten maken, worden ook op andere delen van de L37 herstellingen afgerond. Het water richtte schade aan aan zeven kilometer spoor. In La Brouck (Trooz) sloeg de rivier de Vesder een gat in de spoorberm. Over een afstand van 50 is hier aarde en ballast weggespoeld.
Om dit te herstellen moest de voet van de spoorberm worden gestabiliseerd door een muur van rotsblokken te bouwen. Pas daarna kon een nieuw stuk spoor kan worden aangelegd. Deze herstellingen zouden tegen 31 augustus klaar moeten zijn, zodat het baanvak tussen Luik en Nessonvaux op 1 september opnieuw in gebruik genomen kan worden.
L44: werken aan 2 bruggen en 1 spoorberm
De laatste lijn die weer in werking gesteld zal worden, is Pepinster-Spa (lijn 44). Infrabel heeft daarbij 4 oktober met een rode pen in de agenda genoteerd. Op deze lijn concentreren de herstellingen zich onder andere aan de spoorbrug bij het station van Pepinster. Deze vijftig jaar oude brug, waarvan de fundering zelfs honderd jaar geleden gebouwd is, was niet bestand tegen het kolkende water van de rivier de Hoëgne. “Door de krachtige stroming stortte het middelste steunpunt in, waardoor de hele structuur inzakte”, aldus Infrabel.
Op dezelfde lijn brachten overstromingen van de Hoëgne tevens schade toe aan de middelste steunpijler van een andere spoorbrug. De brugdekken moesten hier tijdelijk worden verhoogd om de afbraak en vervolgens de heropbouw van de middelste steunpijler mogelijk te maken.
3.000 ton rotsblokken verplaatst
In Juslenville moet de spoorberm nog gestabiliseerd worden nadat water deze over een afstand van meer dan honderd meter had verzwakt. Er moeten ongeveer 3.000 ton rotsblokken en 3.000 m³ grond worden aangevoerd om het spoor definitief te herstellen.
Naast deze werken moet ook de bekabeling en elektronische apparatuur op deze lijn worden vernieuwd. Infrabel geeft aan dat er in Pepinster, het epicentrum van de watersnoodramp, dagelijks vijftig tot honderd mensen aan het werk zijn op deze herstellingen uit te voeren.
1250 spoorwerkers op hoogtepunt
Bij de herstellingen van het Waalse spoor waren tijdens het hoogtepunt 1250 spoorwerkers betrokken, Infrabel-medewerkers en onderaannemer. “Deze zomer zal voor altijd in ieders geheugen gegrift staan, ook in dat van de spoormannen en vrouwen. Honderden van hun zijn gemobiliseerd, sommigen gaven hun vrije tijd of vakantie op om het spoornet opnieuw in dienst te kunnen nemen”, blikt Benoît Gilson terug.
Lees meer: