Europese Unie wijst er op dat TEN-T te weinig alternatieve spoorcapaciteit biedt

Combinant terminal in Antwerpen is volgeladen met contaiers

Het Europese TEN-T investeringsprogramma voor de uitbreiding van de trans-Europese transportcorridors levert nog onvoldoende extra spoorcapaciteit op om meer goederenvervoer van de weg naar het spoor te verplaatsen. Dat stelt de Europese Commissie in een recent tussentijds rapport over de voortgang van het project in de spoorsector. Het rapport gaat ook in op de voortgang van het project in 2019 en 2018.

Nog niet veel bereikt

De voortgangsnota onderstreept dat het TEN-Tinvestement-programma nog niet veel heeft bereikt bij het aanpassen en moderniseren van de EU-spoorweginfrastructuur om deze in aanmerking te laten komen voor grensoverschrijdende treinen van 740 meter lang. Volgens de commissie is slechts één spoorcorridor in de hele EU geschikt voor deze lange goederentreinen.

Weinig baanvakken waar goederentreinen kunnen passeren

De Europese Commissie wil erop wijzen dat er in de EU nauwelijks baanvakken zijn aangelegd waar deze lange goederentreinen elkaar kunnen inhalen. Deze handicap betekent dat het TEN-T-netwerk slechts in beperkte mate kan worden gebruikt voor de modal shift in Europa en het spoorvervoer concurrerender te maken ten opzichte van het wegvervoer.

Ook is de Europese Commissie kritisch over het feit dat te weinig van de TENT-T-corridors geschikt zijn voor het vervoer van P400-opleggers. De EU spreekt in dat verband van 60 procent van het netwerk, wat betekent dat grote delen van de trans-Europese spoorinfrastructuur niet als alternatief voor wegvervoer kunnen worden gebruikt. Dit alles gebeurt terwijl Brussel het vervoer van trailers per spoor als een belangrijke groeimarkt voor het spoorgoederenvervoer ziet.

Subsidievereisten aanscherpen

De Europese Commissie is van mening dat deze tekortkomingen snel verholpen moeten worden en wil daarom binnenkort de criteria voor TEN-T-subsidies en doelstellingen op deze punten aanscherpen. Brussel gaat er nog steeds van uit dat het primaire netwerk uiterlijk in 2030 klaar zal zijn. In 2050 moet vervolgens het hele netwerk klaar zijn.

Auteur: Jos Sterk