Goederenvervoer per spoor kan concurrentievermogen verliezen en zodoende krimpen vanwege stijgende kosten

Goederentrein in de bergen
Goederentrein in de bergen – foto van pixabay

Goederenvervoer per spoor was tot nu toe in de meeste gevallen goedkoper dan vervoer per vrachtwagen, maar stijgende kosten dreigen dit voordeel teniet te doen. Dat blijkt uit onderzoek van de spoorgoederencorridor ScanMed (Scandinavian Mediterranean Rail Freight Corridor), die van Zweden naar het zuidelijkste puntje van Italië loopt.

Binnen ScanMed RFC werken zeven spooroperators samen aan wat ook wel de langste goederencorridor van Europa wordt genoemd (7.527 kilometer). Deze loopt van Stockholm, Zweden, via Oslo, Kopenhagen, Hamburg en Innsbruck naar het puntje van de Italiaanse laars in Palermo.

ScanMed heeft onlangs een studie gemaakt in 2020 naar de intermodale kosten op deze route openbaar gemaakt. Het onderzoek was bedoeld om de positie van de ScanMed RFC ten opzichte van concurrerende modaliteiten op dezelfde route te analyseren. Naast aanbevelingen voor de betrokken spoorvervoerders, bevat het ook suggesties voor goederenvervoerders en overheden.

Kostenverhoging

Volgens de onderzoekers is de kostenstijging voor het wegvervoer de komende jaren lager dan bij de andere modaliteiten. De marktpositie van het goederenvervoer per spoor zal eronder lijden als er geen passende maatregelen worden genomen, vooral omdat de huidige lagere kosten van het vervoer per spoor of het gecombineerd vervoer zich nu al niet vertalen in een groter marktaandeel van deze modaliteiten in vergelijking met het wegvervoer.

Vervoerders baseren hun keuze op een combinatie van kosten en andere factoren zoals flexibiliteit, betrouwbaarheid, tijd die nodig is voor het transport, afstand en gemak. Volgens het rapport zal een kleiner kostenvoordeel in de toekomst meer druk leggen op de andere beslissingsfactoren.

Markaandeel gecombineerd vervoer krimpt

Het marktaandeel van gecombineerd vervoer inclusief spoor neemt helaas niet toe, maar krimpt. Daarom moeten de kostenstijgingen voor gecombineerd vervoer en goederenvervoer per spoor tot een minimum worden beperkt, tenzij ze rechtstreeks verband houden met een significante verbetering van de andere factoren die meespelen bij het maken van keuzes. In dat geval kunnen klanten mogelijk de extra kosten accepteren.

De bal ligt in het kamp van de regeringen

De uiteindelijke aanbevelingen in het onderzoek bestaan ​​uit factoren die indirect van invloed zijn op de keuze van de vervoerswijze, zoals toegangskosten voor het spoor, energiekosten en tijdbuffers van de spoorvervoerders. De kosten van spoortoegang en energie vormen 40 procent van de totale kosten bij gecombineerd spoor-wegvervoer. Wanneer een deel van het transport ook over water gaat, is dat 30 procent. Daarom hebben prijsstijgingen voor toegang tot het spoor en energie een aanzienlijke impact op de operaties. ScanMed roept beleidsmakers en autoriteiten op om manieren te vinden om de toegang tot het spoor en de energiekosten te subsidiëren, vooral zolang concurrerende vervoerswijzen de externe kosten niet volledig doorberekenen.

Kleinere buffers

Volgens de spooroperatoren binnen ScanMed RFC kunnen vervoerders aanzienlijk besparen op de kosten door efficiënter gebruik te maken van operationele middelen, met name locomotieven, wagons en personeel. Deze vertegenwoordigen tussen de 20 en 30 procent van de totale kosten van een spoorvervoerder en in sommige gevallen zelfs 40 procent. Het besparingspotentieel zit volgens de onderzoekers vooral in het verkleinen van tijdbuffers en betere afstemming van interfaces, bijvoorbeeld bij het wisselen van locomotief en/of machinist.

De infrastructuurbeheerders zouden zelf kunnen bijdragen aan een efficiëntere inzet van middelen door treinpaden beter af te stemmen op inzetschema’s van spoorvervoerders (synchronisatie). Verder zouden nationale en Europese overheden de infrastructuurbeheerders in staat moeten stellen om treinpaden van hoge kwaliteit beschikbaar te stellen voor het goederenvervoer per spoor. Deze treinpaden kenmerken zich door een minimum aan haltes en in dit geval haltes die zo goed mogelijk zijn afgestemd op de wisseling van locomotieven of personeel.

Toegangskosten volgen

Beleidsmakers worden in het rapport opgeroepen om de toegangstarieven voor het spoor tijdelijk te verlagen en/of een hogere subsidie ​​per reis verstrekken. Verder zouden de betrokken spooroperatoren op volume gebaseerde kortingen en aangepaste tarieven kunnen overwegen in het geval van een omweg vanwege geplande bouwwerkzaamheden of ad hoc tijdelijke spoorafsluitingen.

Dit soort storingen leiden vaak tot hogere kosten voor vervoerders. De onderzoekers suggereren dat spoorvervoerders alleen de ‘normale’ prijs in rekening mogen brengen wanneer de reis volledig volgens het gevraagde traject verliep om aan de klanten tegemoet te komen.

Auteur: Jos Sterk