Interview

ERTMS-directeur over Nederlandse uitrol: ‘Er is een tijd van denken en een tijd van doen’.

Jo de Bosschere

Jo de Bosschere, hoofd ERTMS bij het Europees Spoorwegbureau (ERA), vindt dat Nederland actie moet ondernemen voor de uitrol van ERTMS. “Ik denk dat ze in Nederland te lang nadenken en te weinig doen,” zei hij.

De Bosschere weet heel goed waar het over gaat, welke bomen je op de weg kunt vinden als het gaat om de uitrol van ERTMS. Voordat hij bij ERA kwam, was de Vlaming onder andere Hoofd Seinprojecten en Manager ETCS bij de Belgische spooroperator Infrabel. RailTech’s zusterblad in Nederland, SpoorPro, ontmoette De Bosschere onlangs op het jaarlijkse ERTMS Congres in Valenciennes en maakte van de gelegenheid gebruik om een interview te hebben met de aimabele Vlaming.

Hoeveel invloed heeft ERA op de uitrol van ERTMS?

“We hebben niet zoveel invloed op de uitrol, het wordt voornamelijk gemonitord vanuit de Europese Commissie (EC). Maar het is moeilijk om dingen te verplichten. Europa heeft wat geld te verdelen, maar niet voor iedereen en niet genoeg. Dus aan de ene kant is de EC aan het pushen – en op zich is dat goed, vinden we allemaal – maar we weten dat de weg lang is, dat er veel obstakels onderweg zijn en dat er veel geld nodig is. Je ziet dan ook dat elke lidstaat de uitrol van ERTMS anders aanpakt, volgens zijn eigen financiële en organisatorische mogelijkheden en met zijn eigen gevoel van urgentie.”

Wat was voor u het meest interessante nieuws op de ERTMS-conferentie in Valenciennes?

“Voor onszelf was er niet zoveel nieuws, maar wat ik echt leuk vond waren de workshops, die dit keer echte workshops waren. De mensen die deelnamen werden echt aan het denken gezet over bijvoorbeeld de FRMCS-migratie en het afschaffen van de compatibiliteitstests van het ETCS-systeem. Anderzijds waren er ook veel informatieve workshops. Daar vertelden we de aanwezigen in detail over de nieuwe CCS (Control Command and Signalling) Technical Specification for Interoperability (TSI). Over wat er nieuw is en hoe deze dingen moeten worden geïnterpreteerd. Dingen rondom de overgangsregimes zijn soms toch een beetje complex.”

Tekst gaat verder onder afbeelding.

Panel at the ERTMS Conference in Valenciennes
Panel op de ERTMS Conferentie in Valenciennes (Jeroen Baldwin/SpoorPro)

We spraken iemand van ProRail en zij vonden dat iedereen heel open was over de precieze stand van zaken in hun land. Dat er geen verstoppertje meer werd gespeeld.

“Ik hoorde achteraf dat de presentatie van België wel een paar mensen heeft wakker geschud. Mooi om te zien hoe ver Zwitserland is en over de concrete plannen van met name Tsjechië en Italië. Het is belangrijk om daar open en eerlijk over te zijn, want zo kun je elkaar helpen en dat is hard nodig. Ik vermoed dat veel mensen geïnspireerd zijn geraakt om anders te kijken naar de uitrol van ERTMS en/of hun eigen rol daarin.”

Samenwerken

Was het ook niet de bedoeling van ERA dat landen wat meer zouden gaan samenwerken in die hele ERTMS uitrol en implementatie?

“Ja, dat is ook een pijnpunt. Het feit dat, als je kijkt naar de verschillende landen, je ziet dat elk land een beetje een andere strategie heeft. Vanuit ERA en de Europese Commissie is er al lang een commitment om de Europese corridors uit te rusten. Maar we moeten ons nu realiseren dat ook deze corridoraanpak niet perfect is. Er moet eerder worden gekeken naar nationale uitrol om te zien hoe dingen van daaruit beter kunnen worden gecoördineerd. Zeker voor goederenvervoer is dit nu heel belangrijk; wat gaat er de komende 5 tot 10 jaar in welk land gebeuren? Komt er enige vorm van coördinatie? In de nieuwe TSI CCS moeten de lidstaten hun nationale uitvoeringsplannen voor 15 juni indienen. Van daaruit kan dan een Europees uitrolplan worden gemaakt.”

Maar is dat niet precies waar het tot nu toe mis is gegaan? Dat iedereen maar voor zichzelf bezig is en dat men geen idee heeft hoe andere landen het doen, hoe ver ze zijn en tegen welke problemen ze aanlopen?

“Klopt. Maar nu hebben we dat allemaal gereorganiseerd. Die onderlinge samenwerking, daar gaat Matthias Ruete, de Europese ERTMS-coördinator, op aansturen. Elk land moet zijn eigen nationale vertegenwoordiger aanwijzen die betrokken is bij de invoering van ERTMS, en Ruete gaat er samen met hen voor zorgen dat alle leden van elkaar weten waar ze mee bezig zijn, hoe ver ze zijn en hoe ze kunnen samenwerken. Hiervoor gaan ze mogelijk werken in subgroepen van buurlanden, zodat ze hun uitrol op elkaar kunnen afstemmen.”

Waarom ging dat niet goed, de uitrol via de corridors?

“Nou, niet goed, niet goed… Kijk, het zou kunnen werken. In theorie leek het ook logisch. Maar de praktijk bleek weerbarstiger. Je begint met het uitrusten van zo’n corridor en maakt hem zelfs grensoverschrijdend, maar dan zit je vast aan de toegang tot die lijn. Die zijn immers niet altijd uitgerust met ETCS. En ja, een trein moet altijd ergens die corridor in of uit kunnen. Voor goederenvervoer is dit eenvoudiger. Neem de Betuweroute in Nederland, die aansluit op Duitsland. Schoolvoorbeeld van wat ik bedoel. Alleen goederenvervoerders gebruiken die lijn. Ze hoeven er niet op en af te stappen. Dat is mooi, maar ERTMS is bedoeld voor al het Europese treinverkeer, niet alleen voor het goederenverkeer…”

“En ja, de treinen moeten ook nog steeds alle nationale systemen van de verschillende landen aan boord hebben. Dus dan heb je ETCS en een arsenaal aan nationale treinbeveiligingssystemen. Niet ideaal, toch? Daarom is het goed om in eerste instantie naar een nationale uitrol te gaan. Zoals ze bijvoorbeeld in Zwitserland hebben gedaan. Dat betekent alleen ETCS, weliswaar met Limited Supervision, maar toch. Limited Supervision geeft weinig voordeel ten opzichte van ETCS in het algemeen, maar het is een stap in de richting van interoperabiliteit. Dan ben je tenminste van een paar systemen in eigen land af. Maar ja, dit gaat nog heel lang duren, totdat elk land volledig is uitgerust.”

Transparantie was één ding, wat zijn de andere problemen?

“Een van de moeilijkheden is nog steeds de financiering, vooral om ETCS Level 2 te implementeren. Dat komt omdat in de meeste gevallen ook de interlocking, de onderliggende signalering, eerst vernieuwd moet worden. En daarbij moet je soms kiezen om dingen te vervangen die nog niet end-of-life zijn. Ja, dan stijgt de prijs verder. Dat is ook waar ProRail in Nederland mee te maken heeft. Je bent ERTMS aan het implementeren, maar je moet er ook voor zorgen dat treinen veilig en probleemloos rijden totdat het nieuwe systeem klaar is en ingeschakeld kan worden.”

Tekst gaat verder onder afbeelding.

Luxembourg
In Luxemburg gaan ze behoorlijk snel met ERTMS (Tefik Rustemov/Shutterstock)

Welk land is het verst met de uitrol?

“Allereerst Luxemburg, met ETCS level 1. En vlak daarachter Zwitserland, dat volledig is uitgerust, maar grotendeels met Limited Supervision en enkele lijnen met ETCS level 2. België zit nu op ongeveer 64 procent, met de ambitie om eind volgend jaar compleet te zijn. Daar hebben ze een mix van ETCS niveau 1 en niveau 2. Denemarken heeft wat opstartproblemen gehad, maar ligt nu op schema om het hele netwerk tegen 2030 uit te rusten met ETCS niveau 2. Italië is van plan om tegen 2036 volledig uitgerust te zijn. Van Oostenrijk weet ik de exacte timing niet, maar ik weet dat ze er daar ook serieus mee bezig zijn. Dan de landen die een beetje achterlopen, helaas. Dat is Frankrijk, zij zijn erg beperkt in wat ze doen. Dat heeft vooral met geld te maken. Duitsland komt nu een beetje in beweging. Daar heb ik plannen gezien dat ze de komende jaren eindelijk een aantal lijnen gaan uitrusten met ETCS.”

“Dan zijn er nog landen waarvan we niet precies weten waar ze staan. Slovenië bijvoorbeeld. Tsjechië heeft dan weer een heel goed doordacht plan. Daar willen ze tegen 2035 tot 2040 volledig uitgerust zijn, ook op lokale lijnen met een ETCS-compatibel systeem. De reden is dat ze daar de laatste jaren een paar ernstige veiligheidsincidenten hebben gehad. Net als in België eigenlijk. Er was al een beslissing om het spoor uit te rusten met ETCS, maar dat is versneld naar aanleiding van een paar ernstige ongevallen. Dus helaas moet er af en toe een trigger zijn om dingen in beweging te krijgen.”

Is het voldoende om niveau 1 te implementeren? Of is dat eigenlijk maar een begin omdat je dan later de stap naar niveau 2 moet maken?

“Ik denk dat, als we echt één Europees systeem willen bereiken, dat wil zeggen de SERA, de Single European Railway Area, we echt moeten streven naar Niveau 2 zonder laterale signalering. Zolang niveau 1 er is als een overlay op een bestaand nationaal systeem, is het nog steeds nodig dat machinisten ook de nationale systemen kennen. Zelfs de machinisten van treinen uit andere landen. Als tussenstap is niveau 1 heel goed, het zorgt voor meer veiligheid en interoperabiliteit, maar als we echt willen streven naar één Europees systeem, moeten we zeker overgaan naar niveau 2 zonder seinen. Dus radiogebaseerd ETCS. Dat staat ook in de TEN-T regels. Dat tegen 2050 overal radiogebaseerd ETCS geïnstalleerd moet zijn.”

Van denken naar doen

Hoe staat Nederland er in jouw ogen voor?

“Heel eerlijk: ik denk dat ze in Nederland te lang nadenken en te weinig doen om nieuwe ETCS-lijnen in gebruik te nemen. Vanuit mijn vorige functie bij Infrabel ben ik nog eens naar een vergadering van de Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat geweest om uit te leggen hoe wij de invoering van ERTMS in België aanpakken. Dat zal ergens in 2016 of 2017 geweest zijn. Maar we zijn nu acht jaar verder en sindsdien is er nog geen enkele extra lijn uitgerust met ETCS. Mijn gevoel over de Nederlandse aanpak is dus dat ze alles heel goed willen doen. Dat ze alle mogelijke problemen ruim van tevoren proberen te doordenken en overal een oplossing voor hebben. Maar ik weet zeker dat als je aan het eerste ETCS uitrolproject begint, er nog steeds zaken naar boven komen waar je geen weet van hebt en waar je vooraf geen oplossing voor had kunnen bedenken. Dus wat ik een beetje mis in Nederland is dat ze gewoon zeggen ‘OK, we hebben hier een lijn, we gaan ervoor’. Want als je dat doet, heb je er ook een tijdsbestek en dus tijdsdruk bij en dat geeft je ook een zwaardere druk om sneller beslissingen te nemen bij onverwachte problemen.”

Werkt het ook zo in België?

“Inderdaad, dat is een beetje de aanpak in België. Zo moest het, na die grote ongelukken. Er moest iets gebeuren en dus zijn we er als het ware ingevlogen. We begonnen aan de roll-out zonder alles te weten. Tijdens de uitrol hebben we geleerd en toen hebben we aanpassingen gedaan. In Nederland willen ze dat leerproces voorafgaand aan de uitrol doen. Op zich is dat heel goed, als je de tijd hebt. Maar op een gegeven moment is er ook een tijd van doen. En ik denk dat het beter is om er echt aan te beginnen en dan gaandeweg te zien hoe alles gaat en gaandeweg problemen aan te pakken. Ik zie deadlines altijd opschuiven. Een van de eerste projecten was Kijfhoek naar Roosendaal, dat dan aansluit op een project in België, dat al is uitgerust met ETCS 2, van Antwerpen naar de grens. Ik geloof dat de ingebruikname datum voor deze lijn al elk jaar is aangepast van oorspronkelijk 2026 tot nu al 2030, denk ik.”

In België zijn we begonnen met de uitrol zonder alles te weten.

In Nederland wachten we nu op de 21e voortgangsrapportage. Die komt waarschijnlijk in oktober. Dan zijn we een jaar verder na de publicatie van het rapport van de commissie van deskundigen die een second opinion uitbracht over de uitrol van ERTMS in Nederland…..

“Ik snap het eigenlijk niet, die hele besluitvorming eromheen. In mijn ogen is het geld er…. Kijk, op een gegeven moment moet je zeggen: Ik denk dat ik nu genoeg informatie heb. Dat je genoeg weet om toch die stap te zetten. En de rest volgt. Weet je wat het is? Zolang je in dat voortraject zit en mensen in een werkgroep zet, dan weet je van tevoren ‘we gaan er nog eens over nadenken’. En misschien dit, misschien dat. En dan is de volgende bijeenkomst de maand daarna. En ga zo maar door. En de ideale beslissing, ja die is er vaak niet. Soms moet je ergens een compromis vinden, zoals ‘oké, voor dit project gaan we het op deze manier oplossen, hier leren we van en in het volgende project nemen we het mee’.”

Wat vinden ze hier allemaal van bij ERA en bij de Europese Commissie? Kunnen ze er bijvoorbeeld niet op aandringen dat alle commerciële belangen van de betrokken partijen even opzij worden gezet in het belang van de uitrol? Zodat er een keer echt iets gebeurt?

“Dat is heel moeilijk. Het ERTMS stakeholderplatform onder voorzitterschap van de Europese Commissie brengt alle stakeholders rond de tafel om te kijken hoe, los van commerciële belangen, de uitrol van ETCS versneld kan worden of hoe de uitrol beter gecoördineerd kan worden. Het is ook de bedoeling om deze aanpak te verankeren in een Memorandum of Understanding tussen alle betrokken partijen. Vanuit de industrie zien we een vraag naar stabiliteit, geen aanpassingen aan de TSI CCS op korte termijn en volledige inzet voor de uitrol. CER dringt als vertegenwoordiger van vervoerders en infrabeheerders ook aan op betere coördinatie op Europees niveau, maar dat gaat ook altijd gepaard met de vraag naar meer geld. Dat financiële verhaal blijft natuurlijk lastig. De leveranciers willen ook mee, maar zeggen ook ‘parkeer de wens tot verbeteringen en innovatie nog even en laat ons het Europese systeem zo standaard mogelijk implementeren’. Dat scheelt veel tijd en dus geld’. En ik denk dat ze daar gelijk in hebben.”

Tekst gaat verder onder afbeelding.

Utrecht Central Station (NS)
Het overvolle Nederlandse spoorwegnet (Rob Dammers/Flickr)

Denkt u dat de uitrol moeilijker is voor kleine landen met zeer compacte, zeer drukke spoorwegnetten dan voor grote landen zoals Duitsland, Frankrijk, Spanje?

“Technisch is het zeker moeilijker om werk uit te voeren op grote knooppunten en drukke lijnen. Alleen al het buiten dienst stellen van sporen zorgt voor de nodige problemen. In grote landen is het soms makkelijker. Daar kun je snel veel kilometers afleggen. Daar waren tot nu toe immers vaak hogesnelheidslijnen ingericht, die zijn relatief eenvoudig qua spoorlayout en bovendien waren de vertrek- en eindstations van die hogesnelheidslijnen niet ook uitgerust met ETCS.”

“Maar als je echt de stap wilt zetten naar end-to-end ETCS, moet je dieper gaan en ook die stations uitrusten met ETCS. Maar ja, daar komt het weer: elk land heeft zijn eigen startpunt, dus je kunt als Europese Commissie niet één lijn trekken. Uiteindelijk zijn en blijven we afhankelijk van de nationale spoorbeheerders, de nationale politiek en, vergis je niet, ook de vervoerders. Want terwijl we het nu hebben over de infrastructuur, moet obuurlijk ook het rollend materieel worden uitgerust met ETCS.”

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in onze zusterpublicatie SpoorPro.nl.

Verder lezen:

Dit artikel is automatisch vertaald vanuit het Engels naar het Nederlands.

Auteur: Jeroen Baldwin

Bron: RailTech.com