Infrabel boekt klein verlies van € 1,1 miljoen in 2021
Dankzij de tussenkomst van de staat, met name door de voorfinanciering van de schade in verband met de overstromingen, kon Infrabel de verliezen vorig jaar inperken.
Het boekjaar 2021 werd afgesloten met een cash EBIT (d.w.z. het verschil tussen inkomsten en uitgaven) van -1,1 miljoen €. Dit negatieve resultaat hangt onder meer samen met de stijging van de grondstofprijzen en de hogere inflatie, een combinatie die leidde tot een stijging van de bedrijfskosten.
Voorfinanciering van de kosten van de overstromingen
De tussenkomst van de staat, met name vanwege de voorfinanciering van de kosten van de overstromingen maar ook vanwege de financiering van de gevolgen van de COVID-crisis, maakte het mogelijk om de verliezen te beperken. Zonder deze interventie zou de cash EBIT -75,5 miljoen euro zijn geweest.
Om niet nog dieper in het rood te duiken, heeft Infrabel in 2021 ook verschillende maatregelen genomen om de uitgaven te verminderen met een bedrag van € 50,6 miljoen.
Gezondheidscrisis bleef vorig jaar doorwegen
In 2021 woog de gezondheidscrisis verder op de inkomsten uit de vergoeding voor het gebruik van infrastructuur. De klanten van Infrabel, zowel het goederenvervoer per spoor als het vervoer van personen, legden 98,43 miljoen treinkilometers af. Vergeleken met 2020 betekent dit een stijging van 5,7 miljoen treinkilometers… maar dit niveau blijft onder dat van vóór de gezondheidscrisis (99,6 miljoen treinkilometers in 2019).
Met name wat betreft het internationale reizigersverkeer blijft het verschil met de situatie vóór de gezondheidscrisis het grootst: 2,65 miljoen treinkilometers in 2021, tegenover 4,57 miljoen in 2019. Wat betreft het goederenvervoer kwam het aantal effectieve treinkilometers uit op 12,11 miljoen in 2021 (nog steeds 0,99 miljoen minder dan in 2019).
Concreet bedroeg het totaalbedrag van de vergoeding voor het gebruik van de spoorinfrastructuur € 386,24 miljoen ten opzichte van € 707,5 miljoen in 2020, ofwel een daling ten opzichte met € 321,26 miljoen tegenover het voorgaande jaar. Dit grote verschil valt te verklaren door de wijziging van de berekening van de infrastructuurheffing en door de impact op het verkeer van de gezondheidscrisis en de overstromingen.
De federale regering compenseerde de verliezen vanwege COVID en de overstromingen door middel van extra toewijzingen. Deze compensaties zijn van het grootste belang geweest opdat het bedrijf zijn taken van openbare dienstverlening ten gunste van de reizigers en de Belgische economie kon blijven verzekeren.
Op 31 december 2021 bedroeg de netto financiële schuld € 2.023 miljard, een daling met € 100 miljoen in vergelijking met 31 december 2020 (€ 2.123,7 miljard). Dit wordt onder meer verklaard door enkele uitzonderlijke kasontvangsten in 2021, met name dus de voorfinanciering ontvangen van de staat in het kader van overstromingen (€ 63,2 miljoen) en geld ontvangen van de verzekeraars (€ 14,5 miljoen), waarvan € 20,7 miljoen € reeds werd besteed.
Investeringen bleven gehandhaafd
In 2021 slaagde Infrabel erin om zijn investeringsprogramma bijna volledig uit te voeren. Er is ongeveer 1,096 miljard euro geïnvesteerd in spoorinfrastructuur. Het grootste deel van dat bedrag was bedoeld om de veiligheid en de stiptheid te versterken en het netwerk in stand te houden.
Het is de federale staat die bijna al deze investeringen financiert. De andere financieringsbronnen zijn Europese subsidies (22,9 Mio €) en, voor een aantal prioritaire Vlaamse projecten, co-financiering vanuit het Vlaamse Gewest (11,8 Mio €).
Tot slot heeft Infrabel het afgelopen jaar, net als de voorgaande jaren, alles in het werk gesteld om de natuurlijke afvloeiingen te compenseren door de nieuwe aanwervingen te doen die nodig zijn voor de continuïteit van de activiteiten. Het tekort aan geschoolde arbeidskrachten op de arbeidsmarkt blijft niettemin een probleem.
In 2021 wierf Infrabel zo’n 562 mensen aan, voornamelijk in de schaars te vinden technische beroepen.
Op 31 december 2021 telde de infrastructuur- en verkeersbeheerder 9.426 voltijdse equivalenten.