‘België en Nederland kunnen nog veel van elkaar leren in de benutting van het spoor’
Op het congres Railtech Belgium gingen woensdag Dorien Rookmaker (Europees Parlement), Bernard Belvaux (Alstom Benelux) en Gerd De Vos (NMBS) met elkaar in debat over de uitdagingen die moeten worden opgelost om ervoor te zorgen dat het spoor zijn volledige potentieel kan waarmaken.
De modal split voor het spoor in België is lager gebleven dan het Europese gemiddelde. Wat zijn de knelpunten in België om het aandeel van het spoor te vergroten, en wat moet er gebeuren om meer treinen op het Belgische spoor te krijgen, en naar de rest van Europa?
Rookmaker vindt dat er meer moet geïnvesteerd worden in de infrastructuur van stations, onder meer zodat mensen zich er veiliger voelen. Op het debat legde ze nog andere pijnpunten bloot.“ Ik vind dat de trein als product soms onbetrouwbaar is. De klantentevredenheid is laag, zowel in België als in Nederland. We moeten een professioneel beheer hebben en een betere coördinatie tussen landen.” België en Nederland kunnen volgens Rookmaker veel van elkaar leren. “In Nederland is er al veel intermodaliteit tussen trein, auto, step en fiets. België heeft op dat vlak nog veel werk. Nederland kan dan weer veel leren van de Belgen in verband met de uitrol van de ETSC.”
Meer digitale oplossingen
Bernard Belvaux (Alstom Benelux) ziet dat erop het vlak van infrastructuur nog heel wat uitdagingen zijn. Hij vindt dat de toegang tot de trein en het station zeer belangrijk is en beter moet kunnen. Ook voor de tram en de bussen moeten er meer digitale oplossingen komen. Tot slot is vindt hij dat er meer standaardisatie in de digitale oplossingen moet komen. “Dat is efficiënt en zorgt voor minder kosten. We willen ook eigenlijk idealiter één merk van treinen zien op alle sporen.” Rookmaker valt Belvaux bij. “We moeten over de landsgrenzen heen werken aan meer standaardisatie.”
Aanpassingen vragen tijd
De Vos benadrukte dat de nationale spoormaatschappij een plan heeft om de infrastructuur nog verder te verbeteren. Volgens de NMBS vragen de technische aanpassingen met de ETSC ook tijd. “Veel treinen hebben een levensduur van 40 jaar. Er is geen geld om al het materieel meteen te vervangen. Verschillende landen zijn met ETSC bezig maar er is geen deadline. Europa moet de leiding nemen.” De Vos hoopt dat er meer intermodale samenwerking komt tussen de Belgische vervoersmaatschappijen, bijvoorbeeld voor de uitrol van één vervoersticket.