Franse toezichthouder presenteert rapport over de concurrentie op het spoor
De Franse regelgevende instantie voor vervoer, ART, heeft eerder deze week de resultaten gepubliceerd van een nieuwe studie over de spoorconcurrentie in Frankrijk.
Elk land heeft een regelgevende instantie heeft voor het spoorvervoer, een verplichting in het huidige geliberaliseerde systeem. Zo kan de Franse toezichthouder een oordeel vellen over verschillende items, zoals de prijsstelling en uiteraard ook het spoorwegbeleid als geheel.
Vier jaar na de eerste editie van wat toe nog Arafer heette, heeft ART – de huidige naam – de resultaten bekendgemaakt van een nieuwe studie over de openstelling van vervoersdiensten voor de concurrentie wat betreft het spoorvervoer in Frankrijk.
Markt werd nauwkeurig geanalyseerd
Deze tweede editie is geen eenvoudige update van de eerdere editie die in maart 2018 werd gepubliceerd. De studie is opgesteld op basis van gegevens die het resultaat zijn van bijna vier jaar nauwgezette observatie van het vervoer over het spoor en van een nauwkeurige analyse van de toegangsvoorwaarden tot de infrastructuur.
Bernard Roman, de voorzitter van ART en voormalig socialistisch senator, verklaarde dat sinds het Franse spoorwegvervoer zich heeft opengesteld voor concurrentie het aanbod en het gebruik van het spoorwegennet zijn toegenomen en dat de spoorwegmaatschappijen het sindsdien beter doen”. Volgens ART groeide het het aantal treinkm tussen 2010 en 2019 overal in Europa “(+29% in Zweden, +19% in Italië, +10% in Engeland, of +8% in Duitsland, behalve in Frankrijk waar het met 1% daalde).
AOT’s willen meer gegevens
In zijn rapport benadrukt ART de aantrekkelijkheid van het Franse netwerk, met daarbij de vermelding dat tussen 4 juni 2019 en 23 juni 2021 zes operatoren hun voornemen kenbaar hebben gemaakt om 38 nieuwe vrij georganiseerde diensten te lanceren: 35 voor klassieke lijnen en 3 voor LGV’s. Voor gecontracteerde diensten hebben anderzijds ten minste vijf nieuwe operators interesse getoond om te reageren op AOT-aanbestedingen.
Een bijkomend probleem is de toegang van de AOT’s tot SNCF-gegevens, met name met betrekking tot de toestand van het spoor of de beschikbare capaciteit. Gegevens die van essentieel belang zijn voor elk professioneel gevoerd spoorbeleid. Gegevens voor toegang tot servicevoorzieningen (stations, onderhoudscentra, emplacementen, etc.) staan of stonden ook op de zwarte lijst.
Gebrek aan stimulansen
Het objectief is om een effectief en optimaal gebruik van de aanwezige infrastructuur mogelijk te maken, dankzij duidelijkere toegangsvoorwaarden. Dit om de technische toegangsbelemmeringen weg te nemen die worden veroorzaakt door onvoldoende modernisering van het netwerk en om de organiserende autoriteiten in staat te stellen een optimaal beheer te waarborgen van aanbestedingen.
De voorzitter van ART hekelde in het rapport ook het gebrek aan stimulansen van de kant van de infrastructuurbeheerder voor de essentiële digitalisering en modernisering van het netwerk. “Zonder modernisering zal het Franse model verder wegglijden en zal de doelstelling van duurzame ontwikkeling niet gehaald worden”.
Bernard Roman benadrukte dat de belangrijkste succesfactor de uitgesproken wil van de overheid is om van openheid een ontwikkelingsinstrument voor het spoorwegsysteem te maken”. Vraag is uiteraard of naar hem wordt geluisterd zal worden.