Steeds groter draagvlak voor tweede tak van de Nederlandse spoorgoederencorridor
Een tweede tak van de Nederlandse spoorgoederencorridor, we spreken dan over de Betuweroute, is inmiddels geen punt meer van discussie. Het is niet langer de vraag ‘of’ het project gerealiseerd kan worden’, maar eerder een vraag van ‘hoe’. Dat is alleszins het standpunt van het nieuwe kabinet over de plannen voor wat bekend staat als de Noordtak.
Terwijl er in de Tweede Kamer een steeds groter draagvlak is voor de aanleg van de noordelijke tak van de Betuweroute, groeit in de Achterhoek, waar de lijn de grens met Duitsland zou overschrijden, de weerstand tegen de plannen. De uiteindelijke keuze lijkt echter al te zijn gemaakt, terwijl lokale politici protesteren dat er geen sprake was van het zoeken naar alternatieven.
Waarom een noordelijke tak?
Het idee achter de Noordtak van de Betuweroute is het ontlasten van de hoofdroute tussen Arnhem en Zutphen, omdat deze dwars door een dichtbevolkt gebied loopt dat veel hinder ondervindt van het goederenvervoer per spoor. Er zou een tweede zijtak komen tussen Zevenaar en Hengelo die de grens oversteekt bij Oldenzaal en vervolgens rechtstreeks naar het noorden van Duitsland voert.
In november diende de VVD een motie in bij de Tweede Kamer om de mogelijkheden van de lijn door de Achterhoek te onderzoeken. Op twee stemmen na was de hele Kamer voor. Een van de opties is de aanleg van de nieuwe spoorlijn langs de snelweg A18.
De kritiek heeft de kop opgestoken
Sinds het idee op tafel ligt, is er ook kritiek op gekomen. Bewoners in de buurt van de geplande route vrezen geluidsoverlast en de risico’s verbonden aan het transport van gevaarlijke stoffen. Eerder protesteerden verschillende belangenorganisaties uit de Achterhoek al bij de toenmalige staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat tegen de voorstellen voor een noordelijke tak van de Betuwelijn.
“Een nieuwe spoorlijn waarop dag en nacht goederentreinen rijden, zal onvermijdelijk negatieve gevolgen hebben voor de leefomgeving van tienduizenden mensen”, zo luidde het toen al. Ook vrezen de bewoners de aantasting van het zogenaamde coulisselandschap dat de regio kenmerkt. Een coulisse(n)landschap of bocagelandschap is een halfopen landschap dat wordt gekenmerkt door een lapjesdeken van kleine onregelmatige percelen die worden afgeschermd door heggen, houtwallen of muurtjes.
Kamerlid van de VVD Fahid Minhas verklaarde onlangs dat de leefbaarheid in de Achterhoek centraal moet staan in het onderzoek naar de mogelijkheden van de Noordtak. In feite zouden nog vier andere mogelijke routes onderzocht moeten worden. Ook voor goederentreinen wil de provincie Gelderland alle vijf varianten onderzoeken. De Noordtak is er daar één van.
Opties voor regionaal openbaar vervoer
Brancheorganisatie Railgood staat duidelijk achter de uitspraak van Tweede Kamerlid Minhas dat de Noordtak hoe dan ook tot stand moet komen. “Waarom zouden we onze goederen met vrachtwagens niet via het duurzame, veilige, ruimte- en transportefficiënte spoor laten vervoeren”, vroeg directeur Hans Willem Vroon zich af. “De Noordtak kan ook heel goed worden ingeschakeld om meer goederen per trein tussen Nederland en China te vervoeren. De Noordzee – Baltische Corridor is een enorme economische groeicorridor met een overeenkomstige groei in transport.”
Volgens Vroon kan de Noordtak ook gebruikt worden om rechtstreekse treinen tussen Nijmegen-Arnhem en Twente te laten rijden, evenals voor een beter regionaal openbaar vervoer. “In het geliberaliseerde internationale personenvervoersnetwerk liggen kansen weggelegd om van Twente een internationaal passagiersknooppunt te maken.”
Minder hinder
RailGood verwacht dat veel bewoners langs het gemengde net minder milieuoverlast zullen ervaren door intensivering van het treinverkeer wanneer de Noordtak beschikbaar is.“Gevaarlijke stoffen kunnen grotendeels buiten de bebouwde kom worden vervoerd, net zoals op de snelwegen gebeurt. Een interoperabele en goed geïntegreerde Noordtak tussen de Betuweroute en de grensovergang Bad Bentheim is goed voor de economie, goed voor het klimaat, goed voor de leefbaarheid en goed voor het ontlasten van de overvolle wegen.”