niet zo groen als het lijkt?

Nieuw rapport trekt groen imago van HVO als dieselalternatief in twijfel

Image: Shutterstock. ©

De biobrandstof HVO wordt over het algemeen beschouwd als een effectief en groen, zij het iets duurder, alternatief voor diesel. Een nieuw rapport van Transport & Environment (T&E) wijst echter op een grote kans op grootschalige fraude in de toeleveringsketen. HVO, dat ook steeds meer wordt gebruikt in de spoorwegsector, zou wel eens niet zo groen kunnen zijn als wordt beweerd.

Er wordt beweerd dat de alternatieve brandstof HVO (wat staat voor hydrotreated vegetable oil (met waterstof behandelde plantaardige olie)) maar liefst 90 procent minder uitstoot veroorzaakt dan traditionele fossiele brandstoffen, zoals diesel. Het is een steeds populairdere vervanger voor diesel geworden, ook in de spoorwegsector.

De goederentak van Deutsche Bahn, DB Cargo, is bijvoorbeeld bezig om alle diesel in zijn activiteiten te vervangen. Het wordt beschouwd als een relatief eenvoudige oplossing om de uitstoot op korte termijn te verminderen, omdat het in dieselmotoren kan worden gebruikt zonder dat het achteraf moet worden aangepast. Ook ScotRail heeft HVO uitgeprobeerd en passagiersvervoerder Arriva in Nederland gebruikt HVO op niet-geëlektrificeerde lijnen, maar schakelde in 2023 tijdelijk weer over op diesel vanwege de hoge HVO-prijzen.

Er klopt iets niet

HVO wordt vaak geproduceerd op basis van Palm Oil Mill Effluent (POME), een restproduct van de palmolieproductie. Het olieachtige deel van POME kan worden geëxtraheerd en gebruikt als biobrandstof. Bijna twee derde van de biobrandstoffen op basis van POME in de EU werd gebruikt voor de productie van HVO. Dat zou goed kunnen zijn voor ongeveer een kwart van het HVO-verbruik in Europa, gemaakt door bedrijven als Eni, Repsol, Shell, Total, BP en Neste, volgens een rapport van T&E. Het gebruik van POME in HVO lijkt een vrij eenvoudige maatregel om de wereldwijde koolstofuitstoot te verminderen.

Importgegevens werpen echter ernstige twijfels op over de residuele aard van POME. T&E zegt dat POME-materiaal dat wordt gebruikt in biobrandstoffen uit de EU en het VK in 2023 twee miljoen ton zal bedragen. Dat is een onverwacht cijfer, aangezien de geschatte wereldwijde beschikbaarheid van POME niet meer dan een miljoen ton is. “Een dergelijke wanverhouding suggereert dat er waarschijnlijk frauduleuze praktijken plaatsvinden in de toeleveringsketen van biobrandstoffen.”

Met andere woorden, een aanzienlijk deel van het geïmporteerde POME is misschien helemaal niet residueel van aard. In plaats daarvan zou het gewoon vermomd nieuw geproduceerde palmolie kunnen zijn, wat door de wereldwijd toenemende vraag naar de olie in allerlei producten veel minder koolstofemissiereducties zou betekenen door de daarmee gepaard gaande ontbossing.

Een locomotief van DB Cargo in Nederland die biobrandstof gebruikt. Maar is het echt zo groen? © afbeelding: DB Cargo Nederland

Toename van palmolie

Het Europese biobrandstoffenbeleid dat in 2009 werd geïntroduceerd, leidde tot een toename in de consumptie van palmolie. Het leidde echter ook tot grootschalige ontbossing en mensenrechtenschendingen om massaproductie mogelijk te maken. Een herzien beleid vanaf 2018 leidde tot een scherpe daling van de palmolieconsumptie in Europa. In plaats daarvan wordt nu de voorkeur gegeven aan afvaloliën, zoals bakolie en het palmolieresidu POME.

Het is dan ook geen verrassing dat de import van POME in Europa de afgelopen jaren explosief is gegroeid. Het Duitse POME-verbruik is bijvoorbeeld verviervoudigd tussen 2021 en 2022, en in Ierland en België is het respectievelijk 26 keer en 14 keer gegroeid (in 2023).

De Britse regering doet momenteel ook onderzoek naar HVO na beweringen van wijdverspreide fraude, volgens een verslag van de BBC. Klokkenluiders uit de industrie vertelden de BBC dat sommige HVO-producenten frauderen met palmolie van eerste persing, in plaats van echt afvalmateriaal te gebruiken.

Lees meer:

Dit artikel is automatisch vertaald vanuit de oorspronkelijke taal naar het Nederlands.

Auteur: Dennis van der Laan

Bron: RailTech.com